Studenten werden gevraagd hun beheersing van de Engelse taal in te schatten volgens het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader. Specifiek moesten zij aangeven op welk niveau zij de volgende competenties beheersten:
- Luisteren
- Lezen
- Productie
- Interactie
- Schrijven
De studenten schaalden zich in volgens de door de Raad van Europa opgestelde criteria, die hier te raadplegen zijn.